Griepprik STRESS

griepprik

Vandaag 25 oktober is het weer Griepprikdag. De patiënten kunnen terecht vanaf 13.00 tot 19.00 uur. Ook ikzelf ontvang elk jaar weer bericht. Ik besluit om eerst boodschappen te gaan doen bij de grootgrutter aan de overkant van het gezondheidscentrum waar de injectie al op mij en vele anderen ligt te wachten. Nadat ik mijn boodschappen in de auto heb gezet, stap ik het gezondheidscentrum binnen. Er zitten vijf personen in de open wachtruimte.
‘U bent nummer zes mevrouw’ roept een Indische dame tegen mij als ze mij ziet aankomen. ‘U bent achter mij hoor.’ Ik moet glimlachen.
‘Dank u wel’ zeg ik terug, wapper met mijn prikformulier en neem plaats op een van de vele lege stoelen. Het is 14.30 uur en ik ben een half uur te vroeg. Een paar mensen komen binnen en vragen én public achter wie ze aan de beurt zijn. Ik steek mijn hand op, maar ik weet dat dit eigenlijk geen zin heeft. Een prikpost is anders dan een griepinjectie halen. Een man geeft meteen als antwoord: ‘Er is vandaag geen prikpost dus hoeft u geen nummertje te trekken.’ Hij heeft gelijk weet ik. De ervaring leert van voorgaande jaren dat het vrijwel geen zin heeft achter iemand aan te sluiten die net daarvoor binnen is gekomen bij het ophalen van een injectie. Elk jaar is het ter plekke een chaos en verdringen mensen die later zijn binnengekomen zich naar voren.
Alle zitplaatsen zijn nu bezet en de hal staat intussen vol met mensen.
‘Miep!’ doe alvast je jas uit, zo dadelijk gaat de deur open en moeten wij naar binnen. De vrouw luistert braaf naar haar partner en hij ziet – nadat ze haar jas heeft uitgedaan – dat ze een blouse aanheeft met lange mouwen.
‘Ik heb je nog zogezegd om een blouse aan te trekken met korte mouwen’ antwoord hij geïrriteerd. Ze zegt niets. Ik krijg medelijden met de vrouw. Blijkbaar anderen ook, want ik hoor om mij heen gemompel. Een mevrouw die naast mij zit wordt opgeroepen door een van de artsen, want er zitten ook patiënten tussen de griepprikgegadigden in de wachtkamer. Vrijwel direct komt er een man aangelopen met een boek in zijn hand, knikt naar mij om even later verzonken te zitten in zijn Engelstalige boek. Het is 15.10 uur en er klinkt meer geroezemoes. Het wordt drukker.
‘Wat duurt het lang voordat de deuren opengaan’ zegt een kalende man tegen een robuuste man die continue met zijn benen schommelt. De schommelaar antwoord niet en is bezig om zijn benen in bedwang te houden. De deuren gaan onverwachts open en ik zie dat er achter elke deur twee personen staan die klaar staan om de ongedurige Hollanders hun griepprik te geven. Wat ik dacht gebeurde. Degenen die in de hal staan lopen snel naar voren om de eerst wachtenden bijna omver te maaien. Iemand raakt boos en zegt: ‘Dat het geen stijl is om voor te dringen.’

September 1975
Ik woon in Algeciras in Zuid Spanje en sta bij de bushalte keurig in de rij achter een aantal Spanjaarden. De bus komt eraan, stopt en kalm stappen de mensen voor mij in de bus. Alles gaat in een rustig tempo. Zo is het ook in het dagelijks leven. Wat vandaag niet lukt komt morgen aan de orde in Spanje. De mentaliteit is heel anders dan in mijn eigen kikkerland. Wat is er toch aan de hand met ons Hollanders. Geduld blijkt bij veel mensen in ons land geen schone zaak te zijn als men niet eens op hun beurt kunnen wachten voor een griepinjectie. Bij het naar buiten gaan staat er een lange rij met mensen. ‘Ik kan het niet laten en roep: ‘Er zijn nog zestig wachtenden voor u.’